Toen ik een jaar of acht was stond er een houten schoolbankje op mijn kamer. Het was een oud klein tafeltje en in het gelakte blad zat een aantal diepe krassen. Soms liet ik mijn vingers er langs glijden en fantaseerde over de verhalen die er achter schuil gingen. Uren heb ik er doorgebracht, ingeklemd tussen de muur en de kast, met alleen het rood witte behang als uitzicht. Ik speelde er schooltje met mijn vriendinnen, maakte er tekeningen en schreef er mijn allereerste verhaaltjes. In schriftjes die ik nu niet meer kan vinden.
Later werden het dagboeken. Tientallen. Met harde kaften in allerlei kleuren. Van voor naar achteren schreef ik ze vol. Niet alleen met de dingen die ik dacht en voelde, maar ook met beschrijvingen van de wereld, de natuur en de mensen om me heen. Ik zocht in alles verhalen, misschien dat ik daarom geschiedenis ging studeren. Want als er iets een bron van fantasie kan zijn, dan is het ons verleden.
De geschiedenis greep me, net als het studentenleven. Het schrijven kwam steeds meer op de achtergrond. Een baan, een jong gezin en een sociaal leven, ze vulden mijn dagen als water een badkuip. Bijna vijftien jaar zette ik geen letter op papier. Tot de corona onze wereld veranderde en we aan de beeldschermen werden vastgeplakt. Langzaam begonnen er weer zinnen door mijn hoofd te rollen. Ik typte ze dit keer, en ik ben niet meer gestopt.
En als je iets schrijft dan wil je ook dat mensen het kunnen lezen, hoe spannend dat soms ook is. Op deze website wil ik daarom mijn verhalen met jullie delen.
En zoals de Britse dichter Francis Quarles ooit schreef: Ik wens je net zoveel plezier in het lezen, als ik had in het schrijven.